BOMEN  19 Januari 2024

Wat ik heb met bomen

Bomen zijn vaak groot, Soms zelfs reusachtig. En er bestaan heel veel verhalen met het vergelijk van bomen met mensen. Ook zijn er meerdere gelijkenissen in de Bijbel te vinden.

Definitie van het woord:  Boom = Houtachtig gewas met een enkele, stevige, houtige en overblijvende stam, die zich op een zekere hoogte boven de grond vertakt.

Wat betekent een boom in de Bijbel?

In Psalm 1

wordt iemand die Gods wet volgt vergeleken met een boom die vruchten voortbrengt.

Hij is als een boom geplant aan water, zijn wortels reiken tot in de rivier. Hij merkt de komst van de hitte niet op, zijn bladeren blijven altijd groen. Tijden van droogte deren hem niet, steeds weer draagt hij vrucht.

 

Waar staat de boom des levens?

"In het midden van het plein van de stad en aan weerskanten van de rivier stond een levensboom. ...
De bladeren van de boom brachten de mensen genezing.
Er zal niets meer zijn waarop nog een vloek rust" (Openbaring 21, 22).  Het is de omkering van het paradijsverhaal.
 

Groei en kracht: 

een boom is een universeel symbool van kracht en groei. Ze spreiden hun wortels diep in de aarde en stabiliseren zich. Bomen kunnen de zwaarste stormen doorstaan ​​en daarom zijn ze zo'n prominent symbool voor kracht. De Tree of Life vertegenwoordigt groei.

Oud als de mens

De symbolische betekenis die wij aan planten toekennen is misschien wel net zo oud als de mens zelf. In het eerste boek van de Bijbel, Genesis, staat dat Eva at van de 'verboden vrucht', de appel. Een plant, en met name de bloem, heeft ons heel wat te vertellen. Haast ongemerkt hebben we bij het zien van bloemen, vruchten, kruiden en bomen gedachten en gevoelens. Mocht u denken dat die symbolische betekenissen die we aan planten toekennen verdwenen zijn, dan kunnen we gerust stellen dat u zich vergist.

 

De boom in de gelijkenis van Jezus

Matteus 7: 16-20

Je kunt valse profeten herkennen aan hun slechte daden. Het is net als bomen. Je kunt geen druiven of vijgen plukken van een doornstruik. Een goede boom geeft goede vruchten, een slechte boom geeft slechte vruchten.Een goede baam kan geen slechte vruchten geven, en een slechte boom kan geen goede vruchten geven. Alle bomen zonder goede vruchten worden omgehakt en in het vuur gegooid. Je kunt dus aan iemands daden zien of hij goed is of slecht.

Lucas 13:6-9

Toen gaf Jezus dit voorbeeld: "Iemand heeft een vijgenboom in zijn tuin geplant. Elk jaar gaat hij kijken of er vijgen aan de boom zitten. Maar hij vindt er nooit een. Daarom zegt hij tegen de tuinman:" Ik kom nu al 3 jaar bij een boom kijken. Maar er zit geen nog steeds geen vijgen aan. Hak de boom maar om, want zo wordt de grond niet goed gebruikt." Maar de tuinman antwoordt:"Heer, laat de boom dit jaar nog staan. Ik zal er extra goed voor zorgen misschien zijn er dan volgend jaar vijgen. Als dat niet zo is, dan kunt u hem volgend jaar omhakken."

Lucas 21:29-33

Het voorbeeld van de vijgenboom

Jezus gaf een voorbeeld. Hij zei:" Kijk eens naar een vijgenboom of naar een andere boom. Als je ziet dat er bladeren aan de takken komen, dan weet je dat het snel zomer wordt. Dat geldt ook voor de dingen waarover ik verteld heb. Als je de die dingen ziet gebeuren, dan weet je dat God nieuwe wereld snel zou komen.

Luister goed naar mijn woorden: Sommige mensen die nu leven, zullen dit nog meemaken. De hemel zal verdwijnen, en de aarde zal verdwijnen, maar mijn woorden zullen niet verdwijnen."

Matteüs 21:18-22

Jezus vervloekt een vijgenboom

De volgende ochtend geen vroeg ging Jezus terug naar Jeruzalem. Onderweg kreeg hij honger. Langs de kant van de weg zag hij een vijgenboom staan. Hij liep erheen. Maar hij vond geen vijgen aan de boom, alleen maar bladeren. Toen zei Jezus tegen de boom:"Nooit meer zal er een vijg aan jou groeien!" En meteen verdorde de boom. De leerlingen zagen het en waren verbaasd. Ze vroegen:"Hoe kan het dat die boom meteen verdort?" Jezus antwoordde:"Luister goed naar mijn woorden: Als je gelooft en niet twijfelt, dan kun je een boom laten verdorren. Sterker nog, dan kun je tegen die berg daar zeggen:"Kom van je plaats en laat je in de zee vallen." En dan zal dat gebeuren. Alles wat je in je gebed aan God vraagt, zal je krijgen. Als je maar gelooft."

Uit het oude Testament:

Genesis 2:8-17 De tuin van Eeden

God de Heer maakte in het oosten in het land Eden, een tuin. Hij brachte mens die hij gemaakt had, naar de tuin. Hij liet er allerlei bomen groeien. Het waren mooie bomen met lekkere vruchten. Midden in de tuin stonden twee bijzondere bomen. Als je van de ene boom gegeten had, bleef je altijd leven. En als je van de andere boom gegeten had, wist je wat goed was en wat kwaad was.

Er stroomde in Eden een rivier die voor water in de tuin zorgde. Verderop werden het vier rivieren. Een van die rivieren is de Pison, die om het land Chawila heen stroomt. In Chawila zit zuiver goud in de grond, en er komen edelstenen en parfums vandaan. De tweede rivier heet de Gichon. Die stroomt om het land Nubië heen. De derde rivier heet de Tigris. Die stroomt ten oosten van het land Assyrië. En de vierde rivier is de Eufraat.

De boom van het goed en kwaad.

God, de Heer had een mens dus naar de tuin van Eden gebracht. De mens moest voor de tuin zorgen en erop passen.God zei tegen de mens:" Je mag eten van alle bomen in de tuin. Maar niet van de boom die leert wat goed is en wat kwaad is. Als je van die boom eet, zul je sterven."

Genesis 3:1-13 De slang praat met de vrouw

De slang was een slim dier, het slimste van alle dieren, die God de Heer, gemaakt had. De slang vroeg aan de vrouw:" God heeft zeker gezegd dat je van geen enkele boom in de tuin mag eten?"

"Nee," zei de vrouw. "We mogen en de vruchten eten van alle bomen, behalve van de boom in het midden van de tuin. Als we van die boom eten, of hem alleen maar aanraken, zullen we sterven. Dat heeft God gezegd."

"Sterven?" zei de slang. "Jullie zullen helemaal niet sterven! Maar God weet wat er gebeurd als jullie van die boom eten: Dan zullen jullie alles begrijpen. Jullie zullen dan net zo zijn als God. Net als hij zullen jullie weten wat goed en wat kwaad is."

De vrouw en de man eten van de boom

De vrouw keek naar de boom. De vluchten zagen er mooi en lekker uit, en de vrouw wilde graag alles weten.

Ze pakt hem een paar vruchten en at ervan. Ze gaf er ook éėn aan haar man, die bij haar was

En hij had er ook van.

Toen begrepen ze dat ze naakt waren.

Daarom pakten ze grote bladeren van een vijgenboom en die bonden ze om hun heupen.

God loopt door de tuin

Aan het eind van de middag begon er een frisse winst te waaien. God liep door de tuin. Toen de man en de vrouw hem hoorden verstopten zij zich tussen de bomen. Maar God riep de mens:" Waar ben je?" "Ik heb me verstopt," antwoordde de man. "Toen ik u hoorde in de tuin, werd ik bang. Want ik ben naakt." God vroeg:" Hoe weet je dat je naakt bent? heb je gegeten van de boom waarvan je niet mocht eten?" "Het komt door de vrouw die u mij gegeven hebt," zei de man. "Zij gaf mij een vrucht en toen heb ik ervan gegeten.

"Waarom heb je dat gedaan?" vroeg God, de Heer aan de vrouw. "Het komt door de slang," zei ze  "Die heeft tegen me gelogen en toen heb ik van de boom gegeten."

Micha 4:1-5 

Er komt vrede voor Jeruzalem

op een dag zal er vrede zijn. Er komt een dag waarop alles anders wordt. Dan zal de tempel stevig staan, bovenop de allerhoogste berg. Veel volken zullen zeggen:"Laten we naar de berg van de Heer gaan, naar de tempel van God van Israël . Op de berg Sion zullen we de woorden van de heer horen. Hij zal tegen ons spreken vanuit Jeruzalem. Hij zal ons leren wat we moeten doen. En wij zullen leven zoals het hij het wil." Dan komen alle volken bij elkaar op de berg Sion. Daar zal God als een rechter tegen ze spreken. Hij zal machtige volken uit verre landen leren wat goed en slecht is. Dan zullen ze hun zwaarden en spieren laten smelten in het vuur, en ze zullen er gereedschap van maken. Dan zullen de volken niet meer tegen elkaar strijden, ze zullen niet meer weten wat oorlog is. Dan hoeft niemand meer bang te zijn. Iedereen kan rustig in zijn eigen Wijngaard zitten, en onder zijn eigen vijgenboom. Dat heeft de machtige heer besloten. Andere volken leven zoals hun eigen god het wil. Maar wij zullen leven zoals onze God het wil, voor altijd!

 

TREES  January 19, 2024

What I have with trees

Trees are often large, sometimes even huge. And there are many stories comparing trees with people. There are also several parables found in the Bible.


Definition of the word: Tree = Woody plant with a single, sturdy, woody and perennial trunk, which branches at a certain height above the ground.

What does a tree mean in the Bible?

In Psalm 1,

a person who follows God's law is compared to a tree that produces fruit.

He is like a tree planted by the water, whose roots reach into the river. He does not notice the arrival of the heat, his leaves always remain green. Times of drought do not bother him, he always bears fruit.

Boom en de christelijke betekenis

 

Where is the tree of life?

“In the middle of the town square and on either side of the river stood a tree of life.…
The leaves of the tree brought healing to the people.
There will be nothing left under a curse” (Revelation 21:22).
It is the inversion of the paradise story.

Growth and strength:

a tree is a universal symbol of strength and growth. They spread their roots deep into the earth and stabilize. Trees can withstand the toughest storms, which is why they are such a prominent symbol of strength. The Tree of Life represents growth.

Old as man

The symbolic meaning we attribute to plants is perhaps as old as humans themselves. The first book of the Bible, Genesis, tells us that Eve ate the 'forbidden fruit', the apple. A plant, and especially the flower, has a lot to tell us. Almost unnoticed, we have thoughts and feelings when we see flowers, fruits, herbs and trees. If you think that those symbolic meanings we attribute to plants have disappeared, we can safely say that you are mistaken.

 

The tree in the parable of Jesus

Matthew 7:16-20

You can recognize false prophets by their evil deeds. It's just like trees. You cannot pick grapes or figs from a thorn bush. A good tree bears good fruit, a bad tree bears bad fruit. A good tree cannot bear bad fruit, and a bad tree cannot bear good fruit. All trees without good fruit are cut down and thrown into the fire. So you can tell from someone's actions whether he is good or bad.

 

Luke 13:6-9

Then Jesus gave this example: “A man has planted a fig tree in his garden. Every year he looks to see if there are any figs on the tree. But he never finds any. So he says to the gardener, “I have been coming for 3 years now.” look at a tree. But there are still no figs on it. Just cut down the tree, because the land is not being used properly." But the gardener answers, "Lord, let the tree stand this year. I will take extra good care of it, maybe there will be figs next year. If not, you can cut it down next year.”

 

Luke 21:29-33

The example of the fig tree

Jesus set an example. He said, "Look at a fig tree or any other tree. When you see the leaves growing on the branches, you know that summer is coming soon. This also applies to the things I have told you about. If you see things happening, then you know that God's new world would come soon.

Listen carefully to my words: Some people alive today will experience this. The heavens will pass away, and the earth will pass away, but my words will not pass away.

 

Matthew 21:18-22

Jesus curses a fig tree

Early the next morning, Jesus returned to Jerusalem. On the way he got hungry. He saw a fig tree on the side of the road. He walked over. But he found no figs on the tree, only leaves. Then Jesus said to the tree, “Never again will a fig grow on you!” And immediately the tree withered. The disciples saw it and were amazed. They asked, "How can that tree wither immediately?" Jesus answered, “Listen carefully to my words: If you believe and do not doubt, you can cause a tree to wither. In fact, you can say to that mountain, “Come from your place and fall into the sea.” "And then it will happen. Everything you ask of God in your prayer will be given to you. As long as you believe."

 

From the Old Testament:

Genesis 2:8-17 The Garden of Eden

The Lord God made a garden in the east in the land of Eden. He brought man whom he had made into the garden. He made all kinds of trees grow there. They were beautiful trees with tasty fruits. There were two special trees in the middle of the garden. If you ate from one tree, you would live forever. And if you had eaten from the other tree, you would know what was good and what was evil.

 

There was a river in Eden that provided water for the garden. Further on it became four rivers. One of those rivers is the Pishon, which flows around the land of Chawilah. In Chawila there is pure gold in the ground, and gemstones and perfumes come from it. The second river is called the Gihon. It flows around the country of Nubia. The third river is called the Tigris. It flows east of the land of Assyria. And the fourth river is the Euphrates.

The tree of good and evil.

So the Lord God had brought a man into the garden of Eden. Man was to take care of the garden and look after it. God said to man, "You may eat from any tree in the garden, but not from the tree that teaches good and evil. If you eat from that tree, you will die."

 

Genesis 3:1-13 The serpent talks to the woman

The serpent was a clever animal, the cleverest of all the animals that the Lord God had made. The serpent asked the woman, "Did God say that you should not eat from any tree in the garden?"

“No,” said the woman. “We may eat the fruit of any tree except the tree in the middle of the garden. If we eat of that tree, or even touch it, we will die. That is what God has said.”

"Die?" said the snake. "You will not die at all! But God knows what will happen if you eat from that tree: Then you will understand everything. You will then be like God. Like him, you will know what is good and what is evil."

The woman and the man eat from the tree

The woman looked at the tree. The flights looked beautiful and delicious, and the woman wanted to know everything.

She took some fruits from him and ate them. She also gave one to her husband, who was with her

And he had it too.

Then they realized that they were naked.

So they took large leaves from a fig tree and tied them around their hips.

God walks through the garden

At the end of the afternoon a fresh breeze started to blow. God walked through the garden. When the man and woman heard him, they hid among the trees. But God called to the man, "Where are you?" “I hid,” the man replied. “When I heard you in the garden, I was afraid. Because I am naked." God asked, "How do you know you are naked? Have you eaten from the tree from which you were not allowed to eat?" "It is because of the woman you gave me," said the man. "She gave me some fruit, and I ate it.

"Why did you do that?" the Lord God asked the woman. “It's because of the snake,” she said “It lied to me and then I ate from the tree.

Micah 4:1-5
Peace is coming to Jerusalem


one day there will be peace. There will come a day when everything will be different. Then the temple will stand firm, on top of the highest mountain. Many nations will say, "Let us go to the mountain of the Lord, to the temple of the God of Israel. On Mount Zion we will hear the words of the Lord. He will speak to us from Jerusalem. He will teach us what we must do. And we will live the way he wants.” Then all the nations will come together on Mount Zion. There God will speak to them as a judge. He will teach mighty peoples from distant lands what is good and bad. Then they will melt their swords and muscles in the fire, and they will make tools from them. Then the nations will no longer fight against each other, they will no longer know what war is. Then no one has to be afraid anymore. Everyone can sit quietly in his own Vineyard, and under his own fig tree. That is what the mighty lord has decided. Other peoples live as their own god wants. But we will live as our God wants, forever!

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Huis op de steenrots (Mattheüs 7: 24 - 27;  Lukas 6: 47 - 49)
  • De vierdelige akker (Mattheüs 13: 3 - 9 en 13 - 20; Markus 4: 3 - 9 en 13 - 20; Lukas 8: 5 - 8 en 11 - 15)
  • Het onkruid tussen de tarwe (Mattheüs 13: 24 - 30 en 36 - 43)
  • Het mosterdzaad (Mattheüs 13: 31 - 32; Markus 4: 30 -32; Lukas 13: 18 - 19)
  • De zuurdesem (Mattheüs 13: 33,Lukas 13: 20 -21)
  • De schat in de akker (Mattheüs 13: 44)
  • De kostbare parel (Mattheüs 13: 45 - 46)
  • Het visnet (Mattheüs 13: 47 - 50)
  • Het verloren schaap (Mattheüs 18: 12 - 14); Lukas 15 : 4 - 7)
  • De onbarmhartige dienstknecht (Mattheüs 18: 23 - 35)
  • De arbeiders in de wijngaard (Mattheüs 20: 1 - 16)
  • De twee zonen (Mattheüs 21: 28 - 31)
  • De boze wijngaardeniers (Mattheüs 21: 33 - 41; Markus 12: 1 - 9 en 12; Lukas 20: 9 - 16 en 19)
  • De koninklijke bruiloft (Mattheüs 22: 2 - 14; Lukas 14:16 - 24)
  • De tien maagden (Mattheüs 25: 1 - 13)
  • De talenten (Mattheüs 25: 14 - 30; Lukas 19: 11 - 27)
  • De zaadzaaier (Markus 4: 26 - 29)
  • De twee schuldenaars (Lukas 7: 41 - 43)
  • De barmhartige Samaritaan (Lukas 10: 30 - 37)
  • De onbeschaamde vriend (Lukas 11: 5-8 )
  • De rijke dwaas (Lukas 12: 16 - 21)
  • De onvruchtbare vijgenboom (Lukas 13: 6 - 9)
  • De torenbouw (Lukas 14: 28 - 33)
  • De verloren penning (Lukas 15: 8 - 10)
  • De verloren zoon (Lukas 15: 11 - 32)
  • De onrechtvaardige huishouder (Lukas 16: 1-8 )
  • De rijke man en de arme Lazarus (Lukas 16: 19 - 31)
  • De heer en zijn knecht (Lukas 17: 7 - 10)
  • De Farizeeër en de tollenaar (Lukas 18: 9 - 14)
  • House on the Rock (Matthew 7: 24 - 27; Luke 6: 47 - 49)
  • The four-part field (Matthew 13: 3 - 9 and 13 - 20; Mark 4: 3 - 9 and 13 - 20; Luke 8: 5 - 8 and 11 - 15)
  • The tares among the wheat (Matthew 13: 24 - 30 and 36 - 43)
  • The mustard seed (Matthew 13: 31 - 32; Mark 4: 30 -32; Luke 13: 18 - 19)
  •  The leaven (Matthew 13: 33, Luke 13: 20 -21)
  • The treasure in the field (Matthew 13:44) 
  • The precious pearl (Matthew 13: 45 - 46)
  • The fishing net (Matthew 13: 47 - 50)
  • The lost sheep (Matthew 18: 12 - 14); Luke 15:4-7)
  • The unmerciful servant (Matthew 18: 23 - 35)
  • The workers in the vineyard (Matthew 20: 1 - 16)
  • The two sons (Matthew 21: 28 - 31)
  • The evil vinedressers (Matthew 21: 33 - 41; Mark 12: 1 - 9 and 12; Luke 20: 9 - 16 and 19)
  • The Royal Wedding (Matthew 22:2 – 14; Luke 14:16 – 24)
  • The ten virgins (Matthew 25: 1 - 13)
  • The Talents (Matthew 25: 14 - 30; Luke 19: 11 - 27)
  • The seed sower (Mark 4:26 - 29)
  • The two debtors (Luke 7: 41 - 43)
  • The Good Samaritan (Luke 10: 30 - 37)
  • The insolent friend (Luke 11:5-8)
  • The rich fool (Luke 12: 16 - 21)
  • The barren fig tree (Luke 13:6 - 9)
  • The building of the tower (Luke 14: 28 - 33)
  • The lost coin (Luke 15: 8 - 10)
  • The Prodigal Son (Luke 15: 11 - 32)
  • The unjust householder (Luke 16:1-8)
  • The rich man and poor Lazarus (Luke 16: 19 - 31)
  • The lord and his servant (Luke 17: 7 - 10)
  • The Pharisee and the Publican (Luke 18: 9 - 14)

Maak jouw eigen website met JouwWeb